PENSIOENSTELSEL NIEUWE STIJL: WAT GAAT VERANDEREN?

BRIDGE | NIEUWSBERICHT JUNI 2019

Het heeft even geduurd, maar op 5 juni hebben werkgevers, vakbonden en het kabinet na jarenlang onderhandelen een principe-akkoord bereikt over het verbeteren en hervormen van ons huidige pensioenstelsel. Met het instemmen van CNV en FNV afgelopen weekend is opnieuw een belangrijke stap gezet op weg naar een vernieuwd pensioenstelsel.

Het Nederlandse pensioenstelsel behoort tot de besten ter wereld. Tegen de achtergrond van ontwikkelingen als een veranderende arbeidsmarkt, lage rente en vergrijzing, is hervorming echter noodzakelijk. Dit is een zware dobber gebleken en partijen zijn inmiddels ruim negen jaar met elkaar in gesprek. Lees in dit verband ons eerdere nieuwsartikel ‘Pensioenakkoord: Grote afwezige op Prinsjesdag’. Hoewel er de komende maanden nog veel moet worden uitgewerkt, lijkt het met onderstaand totaalpakket aan maatregelen en veranderingen te zijn gelukt:

1. Minder snelle stijging van de AOW-leeftijd

Tot 2022 zal de leeftijd waarop iemand AOW ontvangt, bevroren worden op de huidige 66 jaar en 4 maanden. Daarna zal de AOW-leeftijd minder snel gaan stijgen dan eerst de bedoeling was. Hier profiteert in principe iedereen van die na dit jaar met pensioen gaat. Bent u 61 jaar of jonger? Dan zal de AOW-leeftijd te zijner tijd wel weer gaan meestijgen met de levensverwachting, maar trager dan voorheen. De daadwerkelijke pensioendatum zal ongeveer vijf jaar van tevoren vast komen te staan. Geschat wordt dat met dit ‘bevriezen en vertragen’ een kostenpost van ongeveer 5 miljard euro over de periode van 2020 tot en met 2025 gemoeid zal zijn.

2. Vroegpensioen en zware beroepen

Binnen de pensioendiscussie is het eerder stoppen met werken altijd een heet hangijzer geweest. Voor de AOW-leeftijd stoppen was al wel mogelijk, maar financieel zeer onaantrekkelijk. De fiscale boete van 52 procent bovenop het ‘vroegpensioenbedrag’ maakte ‘vroegpensioen’ voor veel werkgevers onbetaalbaar. Teneinde werknemers in de toekomst toch een perspectief op vervroegde uittreding te kunnen bieden, zijn in het nieuwe akkoord een aantal afspraken opgenomen. Zo zal de eerder genoemde boeteregeling vanaf 2021 gedurende vijf jaar lang versoepeld worden ten gunste van 60-plussers die moeite hebben om tot hun pensioendatum (zwaar) werk te blijven verrichten. Werkgevers mogen deze groep bij vervroegde uittreding drie keer boetevrij een bedrag van € 19.000 bruto per jaar uitbetalen. Daarboven dient wel een boete te worden betaald en deze overgangsregeling is dan ook met name gunstig voor laagbetaalde beroepen. Daarnaast is het kabinet akkoord gegaan met het structureel verruimen van het aantal verlofuren dat werknemers belastingvrij mogen opsparen om eerder te kunnen stoppen met werken. Het huidige maximum van 50 weken wordt verdubbeld naar 100 weken. In dit kader wordt de komende jaren onderzocht of het mogelijk is om een flexibele AOW-leeftijd in te voeren. Hiermee zouden werknemers na 45 dienstjaren automatisch aanspraak maken op een AOW-uitkering. Eveneens is onderzocht of het mogelijk is om toeslagen, voor bijvoorbeeld onregelmatigheid, om te zetten in een vrijwillige pensioenopbouw. Het kabinet wil ook iedereen de mogelijk bieden om op de pensioendatum maximaal 10{3e2ed436ac9ff2282d88918f25c9d82fa851768a25b68526ae48ead89edea597} van het opgebouwde ouderdomspensioen op te nemen. Een bedrag dat bijvoorbeeld kan worden aangewend om de hypotheek af te betalen.

3. Minder korten en meer risico voor 55-minners

Extra financiële buffers, die op dit moment voortvloeien uit de verplicht gestelde dekkingsgraad, zijn binnen het nieuwe pensioenstelsel niet langer nodig. In plaats van de uitkeringsovereenkomst zoals we die nu kennen, zal er de komende jaren een ander soort pensioenuitkering komen. Bedraagt de dekkingsgraad meer dan 100{3e2ed436ac9ff2282d88918f25c9d82fa851768a25b68526ae48ead89edea597}, dan mogen pensioenfondsen de uitkeringen verhogen en indexeren. Andersom mogen zij de pensioenuitkeringen verlagen als de dekkingsgraad onder de 100{3e2ed436ac9ff2282d88918f25c9d82fa851768a25b68526ae48ead89edea597} uitkomt. Pensioenuitkeringen worden dus flexibeler. Voor volgend jaar dreigden miljoenen pensioengerechtigden gekort te worden op hun uitkering. Omdat fondsen in het nieuwe scenario de hoge buffers niet langer hoeven aan te houden, wordt de kans op deze kortingen kleiner. De keerzijde van het afschaffen van de buffer is dat het risico op pensioentegenvallers voor 55-minners groter wordt. Hiervoor was deze buffer immers bedoeld. Nu is afgesproken dat pensioenen de komende vijf jaar niet of minder worden verlaagd. Eventuele pensioenkortingen worden net als de afgelopen vier à vijf jaar opnieuw vermeden. Als resultaat hiervan worden pensioenen onzekerder, met name voor de jongere generatie.

4. Pensioen wordt solidair premiecontract

Ons pensioenstelsel is gebaseerd op solidariteit. Een waarde waarvan de houdbaarheid wordt ondermijnd indien meer en meer werknemers geen pensioen opbouwen. Naast nadelige gevolgen voor henzelf, is dit eveneens ongunstig voor het stelsel als geheel. Het kabinet wil flexwerkers en ZZP’ers (nog) niet verplichten om zich aan te sluiten bij een pensioenfonds. Het kabinet heeft wel toegezegd dit zo eenvoudig mogelijk te willen maken. Tevens is afgesproken dat er voor deze groep een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering komt die betaalbaar moet zijn. In het principeakkoord dat nu op tafel ligt is afgesproken dat pensioen geregeld zal blijven in een solidair premiecontract. Dit betekent dat we de risico’s gedurende de pensioenopbouw collectief blijven delen. De zogenaamde ‘doorsneepremie’ zal daarentegen wel verdwijnen. Dit houdt, simpel gezegd, in dat een werkgever voor iedere deelnemer dezelfde premie afdraagt. Gegeven het feit dat jongeren hier relatief minder pensioen mee opbouwen, subsidiëren zij als het ware hun oudere collega’s. Binnen het pensioenstelsel nieuwe stijl zal dit een eerlijker percentage van iemands inkomen zijn. Met het verdwijnen van de ‘doorsneesystematiek’ dreigt voor oudere werknemers (40-plussers) een flink gat in hun pensioenopbouw. Zij betaalden immers zo’n twintig jaar relatief veel premie zonder hier ooit van te kunnen profiteren. De partijen hebben aangegeven dat een adequate compensatie hierbij noodzakelijk is. De manier waarop dit gaat gebeuren is nog onduidelijk.

Wat betekent dit voor u als werkgever?

De hiervoor genoemde aanpassingen zijn met name ingegeven door de problematiek waarmee pensioenfondsen al jaren worstelen. Bij pensioenfondsen zullen daarom de grootste veranderingen plaatsvinden. Maar ook pensioenregelingen “in het vrije veld” (de zogenaamde verzekerde regelingen bij verzekeraars en PPI’s) zullen door de nieuwe afspraken beïnvloed worden. Naar verwachting zijn deze effecten echter veel minder ingrijpend.

Hoe verder?

Inmiddels hebben ook de grootste vakbonden ingestemd met het principeakkoord. Allereerst dient de bevriezing van de AOW-leeftijd wettelijk te worden vastgelegd. Vervolgens zal dit binnen enkele weken in de Staatscourant verschijnen. Verder is het akkoord nog niet geheel uitgekristalliseerd en gaat een stuurgroep van kabinet, werkgevers en vakbonden aan de slag om alles nader uit te werken. Wilt u op de hoogte blijven van verdere ontwikkelingen inzake het pensioenstelsel nieuwe stijl? Of bent u benieuwd naar wat er voor u (mogelijk) gaat veranderen? Neem dan gerust contact met ons op via 085-7600 700 of stuur een e-mail naar info@bridge-economy.nl. U kunt ook reageren via onderstaand contactformulier.