De eerste stappen naar een nieuw pensioenstelsel

De pensioenregels veranderen per 1 januari. Naast de al bekende verhoging van de pensioenrichtleeftijd naar 68 jaar zitten er nog meer aanpassingen in het vat op weg naar een grondige hervorming van het pensioenstelsel met als streefdatum 2020. Welke wetsvoorstellen zijn ingediend en wat wil de nieuwe regering?

Het nieuwe kabinet

Het kabinet Rutte III wil de pensioenregeling voor deelnemers op een meer individuele leest schoeien. Daarbij wordt niet getornd aan de verplichtstelling en de collectieve uitvoering van het tweedepijlerpensioen. Drie hoofdpunten uit de hervormingsplannen:

  • Afschaffen doorsneepremiesystematiek

De SER komt op korte termijn met een advies over de hervorming van het pensioenstelsel. Een van de kernpunten is de mogelijkheid om een persoonlijk vermogen te combineren met collectieve risicodeling. Zaken als verplichtstelling, collectieve uitvoering, risicodeling en fiscale ondersteuning blijven naar verwachting gehandhaafd. Dat geldt niet voor de doorsneepremiesystematiek, waarbij alle werknemers een gelijke premie betalen voor dezelfde pensioenopbouw. Die gaat overboord en  wordt vervangen door een leeftijdsonafhankelijke premie waarbij jongeren meer rechten opbouwen dan ouderen.

  • Naar een nieuw pensioencontract

Sociale partners moeten een pensioencontract ontwikkelen met een persoonlijk pensioenvermogen. In de opbouwfase kan de deelnemer zien welk vermogen is opgebouwd en aanpassingen doen die het vermogen minder gevoelig maken voor renteschommelingen. In de uitkeringsfase

  • Zelfstandigen

Het nieuwe kabinet wil dat zelfstandigen zich vrijwillig kunnen aansluiten bij een pensioenregeling of aangesloten kunnen blijven bij een pensioenregeling waarin zij al deelnemer zijn.

Lopende wetsvoorstellen

Het oude kabinet heeft nog een aantal wetsvoorstellen ingediend die naar verwachting volgend jaar in wetgeving worden omgezet. Twee hoofdpunten uit de plannen:

  • Shoprecht deelnemers pensioenfondsen

Er komt een shoprecht nettopensioen bij pensioenfondsen. Dat moet het pensioenspeelveld meer gelijk maken, in het belang van de pensioengerechtigde, en zonder consequenties voor de solidariteit. Deelnemers krijgen het recht om een bij een pensioenfonds opgebouwd nettopensioen over te dragen naar een andere pensioenuitvoerder. Voor bij een verzekeraar opgebouwd pensioen bestaat dat al. Deelnemers krijgen nu de keuze om de uitkeringsfase te laten uitvoeren door het pensioenfonds waar het nettopensioen is opgebouwd of door een andere pensioenuitvoerder, zoals een verzekeraar.

  • Samenvoegen kleine pensioenen

Pensioenfondsen en verzekeraars kunnen binnenkort kleine pensioenen bij elkaar optellen in plaats van ze uit te keren. Vooral tijdelijke krachten bouwen zo meer op. Het wetsvoorstel voor deze aanpassing ligt bij de Tweede Kamer. Nederland telt ongeveer 4,5 miljoen kleine pensioenpotjes met bedragen onder de € 467 per jaar. Vooral parttimers en mensen die vaak jobhoppen bouwen veel kleine potjes op. Vaak worden die kleine pensioenen in een keer uitbetaald door de pensioenuitvoerder vanwege hoge administratiekosten. In het wetsvoorstel is opgenomen dat verzekeraars en pensioenfondsen kleine pensioenen niet in een keer hoeven uit te keren, maar bij elkaar mogen optellen.

(Bron: AM:WEB)